
Aspi is een ontstekingsremmende en pijnstillende spray voor keelpijn, pijn in de mond en tandvlees op basis van flurbiprofen
Aspi Gola voert eensnelle actie tegen keelpijn met een tripel effect tegen ontstekingen, pijn en slikproblemen. Aspi Gola Spray voor mondslijmvlies kan door volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar worden ingenomen om de symptomen van pijn en irritatie van het tandvlees, mond en keel (gingivitis, stomatitis, faryngitis), zelfs na conservatieve of extractieve tandheelkundige therapie.
Frisse muntsmaak.
ACTIEVE INGREDIËNTEN
Actieve ingrediënten in Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Wat is het actieve ingrediënt in Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25%?
Aspi Gola 0,25% mondwater, 100 ml oplossing bevat het werkzame bestanddeel: flurbiprofen 250 mg. Aspi Gola 0,25% Spray voor mondslijmvlies, 100 ml oplossing bevat werkzame stof: flurbiprofen 250 mg. Hulpstoffen met bekend effect: methyl-p-hydroxybenzoaat, propyl-p-hydroxybenzoaat, gehydrogeneerde ricinusolie-40 polyoxyethyleen. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1
HULPSTOFFEN
Samenstelling van Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Wat bevat Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25%?
Aspi Gola Mondwater en Aspi Gola Spray voor mondslijmvlies: glycerol (98%), ethanol, niet-kristalliseerbare vloeibare sorbitol, gehydrogeneerde ricinusolie-40 polyoxyethyleen, natriumsacharine, methylparahydroxybenzoaat, propylparahydroxybenzoaat, muntsmaak, patentblauw V (E131), watervrij citroenzuur, natriumhydroxide, gezuiverd water.
INDICATIES
Therapeutische indicaties Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Waarom zou u Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% gebruiken? Waar is het voor?
Aspi Gola Collutorio, Aspi Gola Spray voor mondslijmvlies: symptomatische behandeling van irritatieve-inflammatoire toestanden die ook gepaard gaan met pijn in de orofarynxholte (bijv. gingivitis, stomatitis, faryngitis), ook als gevolg van conservatieve of extractieve tandheelkundige therapie.
CONTRA-INDICATIES - BIJWERKINGEN
Contra-indicaties Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Wanneer mag Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% niet worden gebruikt?
Gebruik het geneesmiddel niet bij kinderen jonger dan 12 jaar. Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met een bekende overgevoeligheid voor flurbiprofen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Patiënten die eerder overgevoeligheidsreacties hebben vertoond (bijv. astma, urticaria, allergie, rhinitis, angio-oedeem, bronchospasme) voor ibuprofen, acetylsalicylzuur of andere niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's). Flurbiprofen is ook gecontra-indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen of perforaties die verband houden met een eerdere NSAID-behandeling. Flurbiprofen mag niet worden gebruikt door patiënten met actieve of anamnestische colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn, terugkerende maagzweren of gastro-intestinale bloedingen (gedefinieerd als twee of meer afzonderlijke episoden van aangetoonde ulceratie of bloeding). Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstig hartfalen, ernstig leverfalen en nierfalen (zie rubriek 4.4). Derde trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.6).
DOSERING
Hoeveelheid en wijze van inname van Aspi Mal di Gola Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Hoe neemt u Aspi Mal di Gola Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% in?
De laagste effectieve dosis moet worden gebruikt gedurende de kortst mogelijke tijd die nodig is om de symptomen te verlichten (zie rubriek 4.4). Aspi keelmondwater. Dosering, volwassenen: 2-3 keer spoelen of gorgelen per dag met 10 ml (1 maatschepje) mondwater. Pediatrische patiënten, kinderen ouder dan 12 jaar: zoals voor volwassenen. Kinderen jonger dan 12 jaar: Niet toedienen aan kinderen jonger dan 12 jaar (zie rubriek 4.3). Speciale populaties, ouderen: de momenteel beschikbare klinische gegevens zijn beperkt, daarom kan er geen doseringsadvies worden gegeven. Ouderen lopen een groter risico op ernstige gevolgen in geval van bijwerkingen (zie rubriek 4.4). Patiënten met leverinsufficiëntie: Er is geen dosisverlaging nodig bij patiënten met milde tot matige leverinsufficiëntie. Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3). Patiënten met nierinsufficiëntie: Er is geen dosisverlaging nodig bij patiënten met milde tot matige nierinsufficiëntie. Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3). Wijze van toediening Voor orofaryngeaal gebruik. Spoel of houd de mond tijdens het gorgelen gedurende maximaal 1 minuut. Niet inslikken. Mondwater kan puur gebruikt worden of verdund in een half glas water. Aspi Gola Spray voor mondslijmvlies. Dosering, volwassenen: 3 maal daags één dosis (2 verstuivingen) rechtstreeks op het aangetaste lichaamsdeel aanbrengen. Elke spray levert 0,2 ml oplossing, overeenkomend met 0,5 mg actief ingrediënt. Pediatrische patiënten, kinderen ouder dan 12 jaar: zoals voor volwassenen; kinderen jonger dan 12 jaar: niet toedienen aan kinderen jonger dan 12 jaar (zie rubriek 4.3). Speciale populaties, ouderen: de momenteel beschikbare klinische gegevens zijn beperkt, daarom kan er geen doseringsadvies worden gegeven. Ouderen lopen een groter risico op ernstige gevolgen in geval van bijwerkingen (zie rubriek 4.4). Patiënten met leverinsufficiëntie: Er is geen dosisverlaging nodig bij patiënten met milde tot matige leverinsufficiëntie. Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3). Patiënten met nierinsufficiëntie: Er is geen dosisverlaging nodig bij patiënten met milde tot matige nierinsufficiëntie. Flurbiprofen is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3). Wijze van toediening: voor orofaryngeaal gebruik. Richt het mondstuk naar de achterkant van de keel en spuit op het aangetaste deel.
BEHOUD
Bewaren Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Hoe bewaart u Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25%?
Voor dit geneesmiddel zijn er geen bijzondere voorzorgsmaatregelen bij bewaren.
WAARSCHUWINGEN
Waarschuwingen Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Op Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% is het belangrijk om te weten dat:
Bij gebruik van het geneesmiddel in de verschillende farmaceutische vormen in de aanbevolen doses veroorzaakt het doorslikken geen schade voor de patiënt, aangezien de dosis flurbiprofen aanzienlijk lager is dan de dosis die doorgaans wordt gebruikt bij systemische behandelingen. Ouderen: Oudere patiënten hebben een verhoogde frequentie van bijwerkingen op NSAID's, vooral gastro-intestinale bloedingen en perforaties, die fataal kunnen zijn. Ademhalingsaandoeningen: Gevallen van bronchospasme zijn gemeld bij gebruik van flurbiprofen bij patiënten met een voorgeschiedenis van bronchiale astma of allergieën. Flurbiprofen moet bij deze patiënten met voorzichtigheid worden gebruikt. Andere NSAID’s: het is raadzaam het geneesmiddel niet te combineren met andere NSAID’s (zie rubriek 4.5). Systemische lupus erythematosus (SLE) en gemengde bindweefselziekte: Patiënten met systemische lupus erythematosus en gemengde bindweefselziekte kunnen een verhoogd risico hebben op aseptische meningitis (zie rubriek 4.8), maar dit effect wordt gewoonlijk niet waargenomen bij producten die bedoeld zijn voor beperkt en kortdurend gebruik, zoals flurbiprofen. Hart-, lever- en nierinsufficiëntie: het geneesmiddel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met hart-, nier- of leverinsufficiëntie. Van NSAID's is gemeld dat ze verschillende vormen van nefrotoxiciteit veroorzaken, waaronder interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom en nierfalen. Toediening van een NSAID kan een dosisafhankelijke vermindering van de prostaglandinevorming veroorzaken en nierfalen veroorzaken. Patiënten met het hoogste risico op het ontwikkelen van deze reactie zijn patiënten met een verminderde nierfunctie, hartstoornissen, leverdisfunctie, patiënten die diuretische therapie krijgen en ouderen; Dit effect wordt echter gewoonlijk niet waargenomen bij producten die bedoeld zijn voor beperkt en kortdurend gebruik, zoals flurbiprofen. Cardiovasculaire en cerebrovasculaire effecten: Voordat de behandeling wordt gestart bij patiënten met een positieve voorgeschiedenis van hypertensie en/of hartfalen, is voorzichtigheid geboden (bespreek dit met uw arts of apotheker), aangezien vochtretentie, hypertensie en oedeem zijn gemeld in verband met behandeling met NSAID’s. Klinische onderzoeken en epidemiologische gegevens duiden erop dat het gebruik van sommige NSAID’s, vooral bij hoge doses en bij langdurige behandelingen, in verband kan worden gebracht met een bescheiden toename van het risico op arteriële trombotische voorvallen zoals een hartinfarct of beroerte. Er zijn onvoldoende gegevens om een vergelijkbaar risico voor flurbiprofen uit te sluiten. Patiënten met ongecontroleerde hypertensie, congestief hartfalen, vastgestelde ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte mogen alleen na zorgvuldige overweging met flurbiprofen worden behandeld. Soortgelijke overwegingen moeten worden gemaakt voordat een langdurige behandeling wordt gestart bij patiënten met risicofactoren voor hart- en vaatziekten (bijv. hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus, roken). Effecten op het centrale zenuwstelsel: door pijnstillers veroorzaakte hoofdpijn. Bij langdurig of onregelmatig gebruik van analgetica kan hoofdpijn optreden. Deze mag niet worden behandeld door de dosis van het geneesmiddel te verhogen. Gastro-intestinale effecten: Flurbiprofen moet met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een voorgeschiedenis van maagzweren en andere gastro-intestinale ziekten, aangezien deze aandoeningen kunnen verergeren. Het risico op gastro-intestinale bloedingen, zweren of perforaties is groter bij toenemende dosering flurbiprofen bij patiënten met een voorgeschiedenis van zweren, vooral indien gecompliceerd door bloedingen en perforaties, en bij ouderen. Deze patiënten moeten de behandeling starten met de laagst beschikbare dosis. Gastro-intestinale bloedingen, zweren of perforaties zijn op elk moment tijdens de behandeling gemeld bij alle NSAID’s. Deze bijwerkingen kunnen kan dodelijk zijn en kan optreden met of zonder waarschuwingssymptomen of in geval van een voorgeschiedenis van ernstige gastro-intestinale reacties. Patiënten met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale aandoeningen, vooral als ze ouder zijn, moeten eventuele ongebruikelijke buiksymptomen (vooral gastro-intestinale bloedingen) melden in de beginfase van de behandeling. Bijwerkingen kunnen tot een minimum worden beperkt door de laagste effectieve dosis te gebruiken voor de kortst mogelijke behandelingsduur die nodig is om de symptomen onder controle te houden (zie rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen krijgen die het risico op ulceratie of bloeding kunnen verhogen, zoals orale corticosteroïden, anticoagulantia zoals warfarine, selectieve serotonineheropnameremmers of bloedplaatjesaggregatieremmers zoals acetylsalicylzuur (zie rubriek 4.5). Wanneer gastro-intestinale bloedingen of ulceraties optreden bij patiënten die flurbiprofen gebruiken, dient de behandeling te worden gestaakt. Dermatologische effecten: gebruik van het geneesmiddel kan, vooral als het langdurig is, aanleiding geven tot sensibilisatie of plaatselijke irritatieverschijnselen. In dergelijke gevallen is het noodzakelijk de behandeling te onderbreken en een arts te raadplegen om, indien nodig, een geschikte therapie in te stellen. Ernstige huidreacties, waarvan sommige fataal, waaronder exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnson-syndroom en toxische epidermale necrolyse, zijn zeer zelden gemeld in verband met het gebruik van NSAID’s (zie rubriek 4.8). Flurbiprofen moet worden stopgezet bij de eerste verschijnselen van huiduitslag, slijmvlieslaesies of enig ander teken van overgevoeligheid. Infecties: aangezien geïsoleerde gevallen van exacerbatie van ontsteking gerelateerd aan infecties (bijv. de ontwikkeling van necrotiserende fasciitis) zijn beschreven in temporeel verband met het systemische gebruik van geneesmiddelen die tot de NSAID-klasse behoren, wordt patiënten aangeraden onmiddellijk een arts te raadplegen in geval van het optreden of verergeren van tekenen van een bacteriële infectie tijdens een behandeling op basis van flurbiprofen. Er moet rekening worden gehouden met een mogelijke indicatie aan het begin van de behandeling met antibiotica. Maskeren van symptomen van onderliggende infecties: Epidemiologische onderzoeken suggereren dat systemische niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) de symptomen van infectie kunnen maskeren, wat kan leiden tot vertragingen bij het starten van de juiste behandeling en zo de uitkomst van de infectie kan verergeren. Dit is waargenomen bij door de gemeenschap opgelopen bacteriële pneumonie en bij bacteriële complicaties veroorzaakt door waterpokken. Wanneer ASPI GOLA wordt toegediend terwijl de patiënt koorts of pijn heeft veroorzaakt door een infectie, wordt monitoring van de infectie aanbevolen.
INTERACTIES
Interacties Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% - Welke medicijnen of voedingsmiddelen kunnen de werking van Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% wijzigen?'
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die worden behandeld met een van de onderstaande geneesmiddelen, aangezien bij sommige patiënten interacties zijn gemeld. Informeer echter uw arts als u andere geneesmiddelen gebruikt. Flurbiprofen moet worden vermeden in combinatie met acetylsalicylzuur: tenzij de inname van acetylsalicylzuur in lage doses (niet meer dan 100 mg/dag of lokale profylactische doses voor cardiovasculaire bescherming) door de arts is aanbevolen; Net als bij andere geneesmiddelen die NSAID’s bevatten, wordt gelijktijdige toediening van flurbiprofen en acetylsalicylzuur over het algemeen niet aanbevolen vanwege de kans op verhoogde bijwerkingen (zie rubriek 4.4). Cox-2-remmers en andere NSAID's: Gelijktijdig gebruik van andere NSAID's, inclusief selectieve cyclo-oxygenase-2-remmers, moet worden vermeden vanwege mogelijke additieve effecten en een verhoogd risico op bijwerkingen (zie rubriek 4.4). Flurbiprofen moet met voorzichtigheid worden gebruikt in combinatie met anticoagulantia: NSAID's kunnen de effecten van anticoagulantia zoals warfarine versterken (zie rubriek 4.4). Bloedplaatjesaggregatieremmers: verhoogd risico op gastro-intestinale bloedingen. Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's): verhoogd risico op gastro-intestinale bloedingen. Antihypertensiva (diuretica, ACE-remmers en angiotensine II-antagonisten): NSAID’s kunnen het effect van diuretica verminderen. Andere antihypertensiva kunnen de nefrotoxiciteit versterken die wordt veroorzaakt door remming van cyclo-oxygenase, vooral bij patiënten met een verminderde nierfunctie (deze patiënten moeten voldoende gehydrateerd zijn). Alcohol: kan het risico op bijwerkingen verhogen, vooral bloedingen in het maag-darmkanaal. Hartglycosiden: NSAID’s kunnen hartfalen verergeren, de VGR (glomerulaire filtratiesnelheid) verlagen en de plasmaspiegels van glycosiden verhogen. Ciclosporine: verhoogd risico op nefrotoxiciteit. Corticosteroïden: verhoogd risico op gastro-intestinale zweren of bloedingen bij gebruik van NSAID’s (zie rubriek 4.4). Lithium: Er zijn aanwijzingen voor een mogelijke stijging van de lithiumspiegels in het plasma. Methotrexaat: Er kan een stijging van de plasmaspiegels van methotrexaat optreden. Mifepriston: NSAID's mogen gedurende 8-12 dagen na toediening van mifepriston niet worden gebruikt, omdat NSAID's het effect van mifepriston kunnen verminderen. Chinolone-antibiotica: Uit gegevens bij dieren blijkt dat NSAID’s het risico op convulsies geassocieerd met chinolon-antibiotica kunnen verhogen. Patiënten die NSAID's en chinolonen gebruiken, kunnen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van aanvallen. Tacrolimus: Mogelijk verhoogd risico op nefrotoxiciteit als NSAID's samen met tacrolimus worden toegediend. Zidovudine: Verhoogd risico op hematologische toxiciteit wanneer NSAID's samen met zidovudine worden toegediend.
BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% bijwerkingen veroorzaken. Wat zijn de bijwerkingen van Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25%?
Overgevoeligheidsreacties op NSAID’s zijn gemeld en deze kunnen bestaan uit: (a) niet-specifieke allergische reacties en anafylaxie (b) reactiviteit van de luchtwegen, b.v. astma, verergering van astma, bronchospasme, dyspneu (c) diverse huidaandoeningen, waaronder bijvoorbeeld huiduitslag van verschillende typen, pruritus, urticaria, purpura, angio-oedeem en, zeldzamer, exfoliatieve en bulleuze dermatose (waaronder epidermale necrolyse en erythema multiforme). De meest waargenomen bijwerkingen zijn van gastro-intestinale aard. Lokaal gebruik van het geneesmiddel, vooral bij langdurig gebruik, kan aanleiding geven tot lokale sensibiliserings- of irritatieverschijnselen. In dergelijke gevallen is het noodzakelijk de behandeling te onderbreken en, indien nodig, een passende therapie in te stellen. De volgende bijwerkingen zijn gemeld, vooral na toediening van formuleringen voor systemisch gebruik. Ze hebben betrekking op de gevallen die zijn vastgesteld bij gebruik van flurbiprofen, gebruikt op korte termijn en in doses die verenigbaar zijn met de classificatie van zelfmedicatiegeneesmiddelen. Bij de behandeling van chronische aandoeningen en gedurende langere perioden kunnen extra bijwerkingen optreden. De bijwerkingen die verband houden met het gebruik van flurbiprofen worden hieronder onderverdeeld op basis van systeem/orgaanclassificatie en frequentie. De frequentie wordt gedefinieerd als: zeer vaak (>= 1/10), vaak (>=1/100, <1/10), soms (>=1/1.000, <1/100), zelden (>=1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen weergegeven in volgorde van afnemende ernst. Pathologieën van het bloed- en lymfestelsel. Niet bekend: bloedarmoede, trombocytopenie, aplastische anemie en agranulocytose. Zenuwstelselaandoeningen. Vaak: duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie; soms: slaperigheid; niet bekend: cerebrovasculaire accidenten, optische neuritis, migraine, verwardheid, duizeligheid. Immuunsysteemaandoeningen. Zelden: anafylactische reacties; niet bekend: angio-oedeem, overgevoeligheid. Oogpathologieën. Niet bekend: visuele stoornissen. Oor- en labyrintaandoeningen. Niet bekend: tinnitus. Hartziekten. Niet bekend: hartfalen, oedeem. Vasculaire pathologieën. Niet bekend: hypertensie. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen. Vaak: keelirritatie; soms: astma, bronchospasme en dyspnoe, blaren in de orofarynx, orofaryngeale hypesthesie. Maagdarmstelselaandoeningen. Vaak: diarree, zweren in de mond, misselijkheid, orale pijn, orale paresthesie, orofaryngeale pijn, oraal ongemak; soms: opgezette buik, buikpijn, constipatie, droge mond, dyspepsie, flatulentie, glossodynie, dysgeusie, orale dysesthesie, braken; niet bekend: melena, bloedbraken, gastro-intestinale bloeding, colitis, exacerbatie van de ziekte van Crohn, gastritis, maagzweer, maagperforatie, zweerbloeding. Pathologieën van de huid en het onderhuidse weefsel. Soms: huiduitslag, pruritus; niet bekend: urticaria, purpura, bulleuze dermatitis (inclusief Stevens-Johnson-syndroom, toxische epidermale necrolyse en erythema multiforme). Nier- en urinewegaandoeningen. Niet bekend: nefrotoxiciteit, tubulo-interstitiële nefritis en nefrotisch syndroom, nierfalen (zoals bij andere NSAID’s). Systemische pathologieën en aandoeningen met betrekking tot de toedieningsplaats. Soms: koorts, pijn; niet bekend: ongemak, vermoeidheid. Lever- en galaandoeningen. Niet bekend: hepatitis. Psychiatrische stoornissen. Soms: slapeloosheid; niet bekend: depressie, hallucinatie. Melding van vermoedelijke bijwerkingen. Het melden van vermoedelijke bijwerkingen die optreden na toelating van het geneesmiddel is belangrijk, omdat hierdoor een continue monitoring van de baten/risicoverhouding van het geneesmiddel mogelijk is. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem op https://www.aifa.gov.it/content/segnalazioni-reazioni-avverse.
ZWANGERSCHAP EN BORSTVOEDING
Bent u zwanger, vermoedt u dat u zwanger bent, wilt u zwanger worden, geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u Aspi Keelpijn Pijnstiller Spray 15 ml 0,25% inneemt.
Zwangerschap: Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van Aspi Gola tijdens de zwangerschap. Hoewel de systemische blootstelling lager is dan bij orale toediening, is het niet bekend of de systemische blootstelling aan Aspi Gola die wordt bereikt na lokale toediening schadelijk zou zijn voor een embryo/foetus. Tijdens het eerste en tweede trimester van de zwangerschap mag Aspi Gola niet worden toegediend tenzij strikt noodzakelijk. Indien toegediend, moet de dosis zo laag mogelijk zijn en de duur van de behandeling zo kort mogelijk. Tijdens het derde trimester van de zwangerschap kan systemisch gebruik van prostaglandinesynthaseremmers, waaronder Aspi Gola, cardiopulmonale en renale toxiciteit bij de foetus veroorzaken. Aan het einde van de zwangerschap kan er sprake zijn van een langere bloedingstijd bij zowel moeder als baby en kan de bevalling langer duren. Daarom is Aspi Gola gecontra-indiceerd tijdens het laatste trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.3). Borstvoeding: in een beperkt aantal onderzoeken komt flurbiprofen in zeer lage concentraties in de moedermelk terecht en het is onwaarschijnlijk dat dit negatieve effecten heeft op het kind dat borstvoeding krijgt. Toediening van flurbiprofen wordt echter niet aanbevolen bij moeders die borstvoeding geven. Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat remmers van de cyclo-oxygenase/prostaglandinesynthese de vrouwelijke vruchtbaarheid kunnen schaden door een effect op de ovulatie. Dit is omkeerbaar na stopzetting van de behandeling. Zwangerschap: Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van Aspi Gola tijdens de zwangerschap. Hoewel de systemische blootstelling lager is dan bij orale toediening, is het niet bekend of de systemische blootstelling aan Aspi Gola die wordt bereikt na lokale toediening schadelijk zou zijn voor een embryo/foetus. Tijdens het eerste en tweede trimester van de zwangerschap mag Aspi Gola niet worden toegediend tenzij strikt noodzakelijk. Indien toegediend, moet de dosis zo laag mogelijk zijn en de duur van de behandeling zo kort mogelijk. Tijdens het derde trimester van de zwangerschap kan systemisch gebruik van prostaglandinesynthaseremmers, waaronder Aspi Gola, cardiopulmonale en renale toxiciteit bij de foetus veroorzaken. Aan het einde van de zwangerschap kan er sprake zijn van een langere bloedingstijd bij zowel moeder als baby en kan de bevalling langer duren. Daarom is Aspi Gola gecontra-indiceerd tijdens het laatste trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.3). Borstvoeding: in een beperkt aantal onderzoeken komt flurbiprofen in zeer lage concentraties in de moedermelk terecht en het is onwaarschijnlijk dat dit negatieve effecten heeft op het kind dat borstvoeding krijgt. Toediening van flurbiprofen wordt echter niet aanbevolen bij moeders die borstvoeding geven. Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat remmers van de cyclo-oxygenase/prostaglandinesynthese de vrouwelijke vruchtbaarheid kunnen schaden door een effect op de ovulatie. Dit is omkeerbaar na stopzetting van de behandeling.








